Kamperen met het mooie weer.

'Ik pas er vast ook nog wel bij, schuif eens op...'



Zo, daar zitten we dan met z'n allen! Dat past prima!



Wie wil er van mij kopen, ik heb mijn toonbank vol.

'We hebben een winkel en verkopen heel veel lekkere dingen.'



'De poffertjes moeten wel allemaal even groot worden.'



Puppy in de klas

We hadden een puppy in de klas! Hij was nog heel jong.
Hij trilde zelfs een beetje. We mochten hem allemaal even aaien.

Welkom in de winkel

We hebben een mooie winkel in de school.



Je kunt er allerlei dingen kopen.



We betalen de spullen bij de kassa. We kunnen met geld betalen of met de pinpas.



Ssscheerschuim!

Je kunt er figuren op maken en op schrijven. 'Juf, het zijn net de wolken!'



Wat een plezier! Het ruikt ook zo lekker.